Sprookjes – Er waren eens … Assepoester en twee koningen

Een populair sprookje als Assepoester leent zich uitstekend om, samen met de kleuters, in andere sprookjes te duiken. Neem er eens een modern sprookje bij, zoals de onovertroffen hedendaagse klassieker Koning en Koning (de Haan & Nijland, 2000). Als je beide sprookjes enkele malen aan de kleuters hebt voorgelezen, kan je zelfs met de jongste kinderen een venndiagram maken om te laten zien wat ‘hetzelfde’ en wat ‘anders’ is aan de sprookjes Assepoester en Koning en Koning. Je kan zo samen de overeenkomsten en verschillen bespreken.

docampo
K&K
vennvgl
vgl tekst

Om met kleuters vanuit een bestaand sprookje op verkenning te gaan in andere sprookjes, kun je ook met een klein groepje in de boekenhoek gaan snuisteren, en gezellig samen lezen en ontdekken. Denk voor Assepoester bv. aan het Marokkaanse sprookje Rommada uit Sprookjes met de kleur van henna dat je kan voorlezen (Wille & d’Or, 2019); of De mooie Wassilisa uit De sprookjesverteller: Russische sprookjes (Tjong-Khing, 2020). Kleuters die ervan houden om met de leerkracht én een boek in een gezellige hoek te kruipen, zullen jou maar al te graag deze sprookjes horen voorlezen – om samen met jou op zoek te gaan naar herkenbare elementen uit het Assepoester-sprookje.

asse
wille
wassilisaTTK

Via sprookjes breng je de kleuters dus ook in contact met cultureel erfgoed van hier en elders!

Na het lezen van een aantal sprookjes, kun je met de kleuters ook nadenken over de typische structuur en inhouden van een sprookje. Sprookjes van vroeger beginnen heel vaak met ‘Er was eens’ of ‘In een land, hier heel ver vandaan’ en eindigen vaak met ‘en ze leefden nog lang en gelukkig.’ Dikwijls is er een jongen of een meisje dat in allerlei problemen raakt, maar op het einde toch heel sterk en krachtig blijkt te zijn, of gered wordt. Moderne sprookjes durven weleens spelen met de inhoud en met de vorm van oude sprookjes. Wat maakt dan dat hedendaagse sprookjes toch nog sprookjes zijn?  Als dat geen interessante denkvraag is?

Met sprookjes werk je aan meerdere doelen. Ten eerste oefenen de kleuters hun luisterhouding en begrijpend luisteren – belangrijke voorlopers van begrijpend lezen. Daarnaast lenen sprookjes zich prima tot verhaalanalyse, omdat ze telkens op dezelfde wijze zijn opgebouwd. Sprookjes hebben een duidelijk begin, midden en einde en kleuters leren zo op een gemakkelijke manier hoe een verhaal is opgebouwd. Het duidelijke ‘goede’ en ‘slechte’ in een sprookje past ook perfect bij de kleuterleeftijd en helpt de kleuters bij het opbouwen van hun innerlijk moreel kompas. De kleuters maken bovendien kennis met belangrijk erfgoed, want dat zijn de oude volkssprookjes immers. Bij het vergelijken van overeenkomstige sprookjes in verschillende landen en culturen werk je meteen aan werelderfgoed, aan literaire competenties; én vergroot je de interculturele bagage van de kleuters. Oude met nieuwe sprookjes en sprookjes uit verschillende culturen vergelijken, scherpt het denkvermogen. En misschien nog het belangrijkste: luisteren naar sprookjes, dat is samen genieten. 

En voor de kleuters die het aankunnen: overweeg eens een stukje voor te lezen uit de fenomenale Gruwelijke rijmen van Roald Dahl: niet enkel vorm (illustraties) en taalgebruik (schrijfstijl, woordkeuze …) verschillen, zelfs de inhoud! Let op: niet voor gevoelige zieltjes. 

revolting rhymes
blake ill
dahl asse
sdp grimm&co
sprjs