In het kleuteronderwijs gebeurt preteaching vooral bij het voorlezen: meestal leest de leerkracht het verhaal dan al eens interactief voor aan een klein groepje minder taalvaardige kleuters, vóór het klassikale voorleesmoment. Ongetwijfeld doen jullie dat ook vaak op school! En gelijk heb je, want
- met preteaching fris je de voorkennis van de kleuters op en verstevig je die. Geen overbodige luxe wanneer er grote verschillen tussen kleuters bestaan in hun voorkennis, en wanneer je weet dat de voorkennis bepaalt hoeveel kleuters leren (Kaefer et al., 2015; Kirschner et al., 2018).
- Bovendien is preteaching een topstrategie om het verhaalbegrip te bevorderen (Shanahan et al., 2010). Dat is nodig, want wie een verhaal goed begrijpt, leert daar veel taal uit, en ook wereldkennis of socio-emotionele inzichten of …
Helena Taelman lijst hier vijf alternatieve werkwijzen op als inspiratie om de preteaching nog bewuster vorm te geven, én om je uit te dagen om er jouw eigen ideeën aan toe te voegen.
Helena: “De mosterd haal ik uit het STEM op taal-project, waarin we met veertien kleuterleerkrachten en drie lerarenopleiders werkten aan STEM (science-technology-engineering-mathematics) en taal.”
VIJF ALTERNATIEVE VORMEN VAN PRETEACHING BIJ HET VOORLEZEN:
1) Preteaching door herinneringen op te halen en deze te verbinden met nieuwe wereldkennis
Soms ontbreekt het de kleuters aan de wereldkennis om een boek te begrijpen, en moet je die kennis eerst aanbrengen. Dat doe je best door die te verbinden met ervaringen die de kinderen wél al hebben. Eerst dus maar die ervaringen wakker roepen …
“Ooit al eens last gehad van nachtlawaai?”
Dat is een hele moeilijke vraag voor vierjarige kleuters. Maar begrijpen wat nachtlawaai inhoudt, is wel belangrijk om het boek Floeffiewoeffie te kunnen volgen.
In dit verhaal kunnen meneer Vik en zijn hondje niet slapen, omdat neef Wik eerst druk bezig is met een kettingzaag en daarna met een drumstel.
Tijdens de preteaching voor dit boek roepen we de eigen ervaringen van kleuters wakker door prenten met bronnen van lawaai te tonen. De kleuters vertellen wat ze ’s nachts zelf allemaal al eens hoorden, en sorteren de prenten: storend lawaai versus aangename geluiden. Uiteraard mogen ze daarbij ook het lawaai nabootsen. Zo krijgt het concept ‘nachtlawaai’ vorm in hun hoofd. Op één prent staat een drumstel, op een andere prent een kettingzaag. Dat zijn in het verhaal twee belangrijke bronnen van nachtlawaai waar de kleuters misschien minder bekend mee zijn. De leerkracht bespreekt met hen wat een kettingzaag is, hoe een drumstel klinkt. Wanneer het boek iets later op de dag voorgelezen wordt, doen verschillende kleuters spontaan de beweging van een kettingzaag na, met het bijhorende geluid.
2) Preteaching door samen alvast enkele prenten te ontcijferen
Vaak ondersteunen de prenten van het boek het verhaalbegrip, dat is lang niet altijd het geval. Soms zijn prenten zo druk dat je al heel geconcentreerd moet kijken om te begrijpen wat er zich afspeelt. Als je dan ook nog niet meteen herkent wat er staat, dan ben je een vogel voor de kat. Daarom verdienen dergelijke prenten al op voorhand aandacht.
Sara Snufje (Pip Jones & Sara Ogilvie) is een prikkelend verhaal over een ondernemende kleuter die zelf oplossingen voor haar problemen uitvindt. Dat wordt in het begin van het boek geïllustreerd met drie drukke prenten van Sara’s uitvindingen. Elke prent vraagt toch wel vijf minuten om te doorgronden. Preteaching gebeurt hier zowel met de grote als met de kleine groep:
In de grote kring maken de kleuters kennis met Sara. Op drie prenten ontdekken ze welke alledaagse problemen Sara heeft en hoe ze die oplost.
Vervolgens komen de prenten aan de muur. De leerkracht bespreekt de prenten met kleine groepjes kleuters opnieuw. Ze mogen vertellen wanneer ze zelf ook deze problemen hebben ervaren, en hoe ze die zouden oplossen.
3) Preteaching door eerst een ander boek, of meerdere andere boeken, te lezen
Sommige kinderen zijn echt nog niet toe aan het verhaal dat centraal staat in de klas. Het ligt te ver buiten de naaste zone van ontwikkeling. Met hen kom je soms wel een stapje verder door een eenvoudiger boek te lezen binnen hetzelfde thema. Met een dergelijk ‘eenvoudiger’ boek breng je alvast de basiswoordenschat aan. Uiteraard komt het erop aan om een boek te zoeken dat ondanks de eenvoud toch aanspreekt, dat geschikt is om interactief voor te lezen en gekoppeld kan worden aan speelse verwerkingsactiviteiten: een verteltafel, een schimmenspel, rollenspel, de ene kleuter die ‘voorleest’ aan de andere …
Met deze voorbereiding kunnen de kleuters uit het preteaching groepje nadien wellicht een moeilijker boek aan, en dat moeilijkere boek brengt dan weer de nodige voorkennis voor een volgend boek. Zo kan je boeken stapelen tot een ‘boekenladder’ met boeken uit diverse genres, met diverse moeilijkheidsgraden en een overlappende woordenschat (Neuman & Wright, 2013).
Hieronder zie je een boekenset uit het project STEM op taal (https://www.odisee.be/nl/stemoptaal).
Alle boeken draaien rond vliegen, zweven en ten slotte de ruimte. De woordenschat overlapt daardoor. Het vliegtuig van muis was voor de kleuters met de allerlaagste taalvaardigheid, om interactief voor te lezen en na te spelen.
Muis Fer moet weg! en Muis Fer naar de maan zijn twee verhalen rond muis Fer, ontwikkeld in het STEM op taal-project door Marlies Algoet, Thijs Eeckhout, Helena Taelman & Ruth van Wichelen.
4) Preteaching door mama of papa in te schakelen
Een juf vertelde dat sommige kleuters het boek dat de week erop voorgelezen zal worden, alvast mee naar huis krijgen in het voorgaande weekend. De ouders van die kleuters krijgen vooraf een briefing met voorleestips om interactief voor te lezen, om in eigen woorden en in de thuistaal bij de prenten te vertellen, of om een kleine activiteit in het thema te doen.
Een mooi voorbeeld uit Nederland:
Het boek Stoute Stoffer (Rian Visser & Margriet van Noort) is in verschillende talen uitgegeven omdat het niet alleen in de kleuterklas wordt gebruikt, maar ook door de (meertalige) ouders thuis.
(Hier zie je de Nederlandstalige, Engelse en Turkse versie en een (deel van) een vertelplaat uit het prentenboek)
Het boek is onderdeel van het taalstimuleringsprogramma VVE Thuis, dat heel uitgebreid de brug slaat tussen het thema in de klas en activiteiten die thuis gebeuren op aanraden van de leerkracht. Die aanpak loont, volgens recent onderzoek, als je ouders ten minste intensief begeleidt met actieve werkvormen (Teepe et al., 2019).
5) Preteaching door het voorleesmoment te plannen ná rijke ervaringen in en rond het thema
Uiteraard zullen de kleuters tijdens een thema waarrond langer gewerkt wordt, nieuwe rijke ervaringen opdoen die hen helpen om een boek te begrijpen. Daarom moet je moeilijkere boeken niet schrappen, maar kan je ze iets later in het thema aan bod brengen, en bewust op voorhand ervaringen inplannen die helpen om het verhaal te begrijpen. Je kan daar dan tijdens het voorlezen van de moeilijkere boeken naar teruggrijpen.
Door Helena Taelman, Onderzoeker en blogger op Kleutergewijs.be, docent taal Educatieve Bachelor Kleuteronderwijs - Odisee, de co-hogeschool (campus Aalst).
Met dank aan collega’s Thijs Eeckhout (STEM-expert) en Marlies Algoet (taalexpert) en de leerkrachten van het STEM op taal-project.
Je vindt deze tips ook op Kleutergewijs.be, de blog over innovatie en onderzoek in kleuteronderwijs, in het bericht Vijf alternatieve vormen van preteaching (mei 2019).